Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Interrumpo

betekenis & definitie

rūpi, ruptum (3);

1. eig., van elkaar scheuren, - breken, doorsnijden, stukbreken, afbreken, pontem, Caes., Liv., venae interruptae, Tac.
2. overdr., verdelen, verbrokkelen, interrupti ignes, verspreide, Verg., interruptae voces, afgebroken, Cic. | afbreken, storen, iter, Cic., orationem, Caes.

< >