(1);
1. eig., naar iets gapen, - de mond opensperren, - happen, alci rei, Cic.
2. overdr., naar iets snakken, - begerig zijn, op iets loeren, alci rei, Flor., Tac., alqd, Verg.; met open mond naar iets zien, - luisteren, alci rei, Cic., alqd, Pl., Verg.; (van verbazing bij iets) de mond opensperren, staan te gapen.