(incŏho) (1);
1. in ’t alg., aanvangen, beginnen, de grond (van iets) leggen, toebereidselen (tot iets) maken, (met iets) voorgaan.
2. in ’t bijz., trachten te bewijzen, - beschrijven, - schilderen, inleiden. | (in de senaat) de voordracht doen, ter sprake brengen. | p a r t. p e r f. praegn., (slechts) begonnen = onvoltooid, onvolkomen, gebrekkig.