e
1. eig., ledig, equus, zonder ruiter, Cic., lumina, blind, Ov. galea, afgenomen, Verg., Ov., corpus, dood, Cic., umbra, onlichamelijk, Ov., ook c. g e n., Hor., Ov., en c. a b l., Cic.; n e u t r. s u b s t., inane, is, n. de ledige ruimte, wereldruimte, Cic., ook = luchtruim, per inane of per inania, door de lucht, Cic., Verg. | in ’t bijz., met lege handen; arm, onbemiddeld, ook = onverrijkt; uitgeplunderd, -gezogen; nuchter, hongerig.
2. overdr., ledig, c. g e n., Cic.; zinledig, hol, onbeduidend; ongegrond, nietig, ijdel, waardeloos, nutteloos, vergeefs; ingebeeld, met zichzelf ingenomen, behaagziek, opgeblazen, hoogdravend.
