Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Fluctŭo

betekenis & definitie

1. golven, sterk golven. | overdr., fluctuat tellus aere renidenti, beweegt zich als 't ware trillend, d. i. schittert, glinstert van enz., Verg.; koken, bruisen = in hartstochtelijke beweging zijn.

2. op de golven, in zee ronddrijven. | overdr., wankelen, besluiteloos zijn.

< >