tŭli, lātum, ferre:
I. dragen of brengen
a. in ’t alg., dragen, ventrem, zwanger zijn, Liv., en zo alqm, Tib., arma contra -, Cic., of adversus -, Nep., of in alqm, Liv., tegen iemd optrekken, signa in hostem, losgaan op enz., Liv.; brengen, aan-, heen-, overbrengen, vooral (een belasting, gave, offer) brengen, aanbieden, betalen, wijden. | overdr., dragen, voeren (b.v. een naam), prae se, aan de dag leggen, tonen, laten merken, Cic., obscure, Cic., clam, Liv., geheim houden; dragen, verdragen, zich laten welgevallen, uithouden, m. advv. = (op de een of andere wijze) verdragen, opnemen, b.v. alqd aegre, Cic., moleste de alqo, Cic., part., non ferendus, onverdraaglijk, onuitstaanbaar, Cic. | brengen = aanbrengen, aanbieden, auxilium, Cic., poët. alci fidem, geloof schenken, Verg.; brengen = teweegbrengen, veroorzaken, alci luctum et lacrimas, Liv.; alci fraudem Cic., perniciem, Liv.: (mondeling een bericht enz.) brengen = melden, berichten, verder = aanbieden, voorstellen, alqm, tot vrouw, Cic., condicionem alci, ut etc., stellen, Cic., suffragium, zijn stem uitbrengen, Cic., evenzo sententiam de etc., Cic., legem, een wet voorstellen, een voorstel doen, Cic., ook de alqa re, Cic., en rogationem de alqo, contra of in alqm, ad populum, in plebem, Cic., Caes., Liv., en alleen ferre ad populum, ut etc., Cic., ook alleen ferre de alqa re of ut etc., Cic., (alci) iudicem, aan beklaagde een rechter voorslaan (van de klager), Cic., en = iemd aanklagen, Liv.; (van abstracta) brengen = meebrengen, vorderen, vereisen, veroorloven, ut aetas illa fert, Cic.
b. in ’t bijz., (in het boek van ontvangsten en uitgaven) optekenen, boeken, ferre acceptum, expensum, zie accipio en expendo. | (schriftelijk of mondeling) rondvertellen, verbreiden, overal -, dikwijls van iets spreken, vand. ferunt en pass. fertur, feruntur, men bericht, verhaalt, Cic., en ferre m. dubb. acc., uitgeven voor, noemen als, ferre alqm inventorem omnium artium, Caes. | meenemen, in goede zin = verkrijgen, erlangen, in kwade zin = wegnemen, roven, ferre et agere, zie ago, Eig. II., non tacitum (zonder dat iemd tegenspreekt) ferre, b.v. non tacitum feres, ik zal niet zwijgen, Cic., alqd impune, ergens ongestraft af komen, Caes.
c. dragen = voortbrengen, fruges (van de grond), Cic.; overdr., oratorem prope perfectum (van een tijd), Cic.
II. met overwegend begrip van bewegen
a. in beweging zetten, voortbewegen, inz. = snel voortdragen, -drijven, en ferre se of mediaal ferri, zich snel bewegen, snel gaan, ijlen, varen, rijden, springen, rennen enz., (van zaken) ook = vliegen, stijgen, dalen, domum pedem, naar buis gaan, Verg., gradus ingentes, maken, Ov., caelo supinas manus, ten hemel beffen, Hor., quo ventus fert, voert, Caes., venti ferentes, gunstige winden, Plin. pan., Ov., se alci obviam, Cic., (se) ad alqm, op iemd losstormen, Nep., se ferre alqm, zich tonen, Liv., quocumque feremur, Cic. | overdr., alqm laudibus, verheffen, Cic., Liv., alqd in maius, vergroten, Liv., omni cogitatione ferri ad alqd, al zijn gedachten richten op, Nep.; (van lust en neiging) drijven, fert animus, c. inf., de geest drijft mij, de lust ontwaakt bij mij, Ov., si maxime animus ferat, al was de lust nog zo sterk, Sall., evenzo ferri alqa re, (door een hartstocht) meegesleept worden, zich laten meeslepen, bezield zijn, Cic.
b. (van wegen enz.) voeren, ook overdr.