crēvi, crētum (3)
I. a. beslissen, uitmaken, tot een einde brengen, (voor iets) zich decideren, stemmen, zich verklaren. | in ’t bijz., (scheidsrechterlijk) beslissen, revocabat eos, inter quos iam decreverat, Cic., vindicias secundum servitutem, de aanspraak ten gunste der slavernij = de klager het recht op zijn slavin toekennen, Liv.; (van senaat, volk enz.) in ’t alg., besluiten, en praegn., (door een besluit) bepalen, verklaren, vaststellen, bevelen, beslissen, (van afzonderlijke personen) = ergens voor stemmen, het voorstel doen, dat iets bepaald enz. wordt, pecunias ad ludos, Cic., diem colloquio, Sall., tres legatos, voor het zenden der gezanten stemmen, Cic., tumultum, de staat van beleg afkondigen, Liv., alci alqd = iemd iets toekennen, aanwijzen, verlenen, opdragen, ter ere van iemd iets bepalen, alci praemium, Sall., alci trecentas statuas, besluiten op te richten, Nep., alci bellum, Iust., alci provinciam, Caes.
b. (door strijd) beslissen, (tot de zaak beslist is) kampen, strijden, rem, Liv., pugnam, Liv., proelium, Cic., de salute rei publicae, Cic., acie, Nep., ferro, armis, Cic., classe, Nep., cornibus inter se (van stieren), Verg., cum alqo apud Padum, Nep. | (met woorden, vooral als rechtsterm), suo capite, Cic., de vita, de capite, Cic.
II. besluiten = het besluit nemen, zich voornemen.