Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Crux

betekenis & definitie

ŭcis, f. folterpaal, zowel om er iemd aan te binden, als aan op te hangen of te spietsen, vooral echter om er iemd aan te kruisigen, = kruishout, kruis. | fig., foltering, kwelling; i (abi) in malam crucem, loop naar de duivel! Com. | meton., kwel-, plaaggeest; galgenaas.