(1859-1938), Ned. dichter en letterk. criticus, de pionier en hoofdman van de ,,beweging van Tachtig”; studeerde klass. lett., woonde tijdlang Brussel, later ’s Hage. Na dood van Perk (1881) bezorgde hij de uitg. van diens verzen en schreef als inleiding daarbij een manifest voor de nieuwe lit. ideeën (kunst als „allerindividueelste expressie van een allerindividueelste emotie').
In 1885 stichtte hij met Verwey, v. Eeden, v. d. Goes, Paap, De Nieuwe Gids, waarin zijn critieken de toon aangaven. In 1893 publ. hij Veertien jaar Lit.-Gesch., later opgenomen in Nieuwere Lit.-Gesch. (1905-15), vervolgens nog Letterk. inzichten en vergezichten. Drie boeken Verzen (1894/’95-1902) bezorgden hem grote naam. K. is vooral als criticus baanbrekend geweest en heeft in die kwaliteit zuiverend op onze letteren gewerkt.