De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Naaldbomenfamilie

betekenis & definitie

(Coniferae), hiertoe behoren bomen en struiken met vertakte stammen. Bladeren lang en smal (naalden) of schubvormig; bij de meeste soorten jarenlang aan de takken, bomen dus altijd groen (behalve Lork*, Gingko*, Moerascypres*).

Bloemen altijd éénslachtig, meestal manl. en vrouwel. bloemen op één plant. Naaktzadig*. De vrouwelijke bloemen bezitten schubben, waarop één of meer zaden (kegel of pijnappel); is het omhulsel vlezig dan spreekt men van kegelbes. Oorspronkelijk komen in Nederland slechts voor Grove Den, Taxus en Jeneverbes, de eerste twee als wilde planten uitgestorven. Aangeplant verder o.a. Lork, Spar, Gingko, enz.