(Griekse vorm van Juda), in het N.T. de naam o.a. van (1) een Galileër, die volgens Hand. 5 : 37 onder Quirinius tot opstand kwam;
(2) de apostel, die Jezus verried, bijgenaamd Iskarioth;
(3) een andere apostel, zoon van een Jacobus, ook Thaddeüs of Lebbeüs;
(4) schrijver van de Brief van J., noemt zich broeder van Jacobus.