tiende letter van het alphabet, vertegenwoordigt soms als halfklinker de consonantische i (z aldaar). Het Lat. kende de j niet, Ned. geleerden (10e-17e eeuw) hebben ze echter in hun uitgaven van Lat. schrijvers ingevoerd.
Afkort.:
(scheikunde) jodium;
J. C{hr.), Jezus Christus;
J. n. C., jaren na Christus;
J. v. C., jaren vóór Chr.;
Jhr, jonkheer;
j.l., jongstleden;
J. P., justice of the Peace (vrederechter);
J. u. d., Juris utriusque doctor, doctor in de beide rechten;
Jr. en Jun., junior;
afkort. voor Joule, eenheid van arbeid in natuurkunde; z voorts I.