Indo-Germaanse volksgroep, thans omvattend de Duitse groep, de Skandinaviërs en de Angelsaksen. Woonden een tijdlang in het stroomgebied van Oder, Weichsel en Dnjepr.
Een grote groep trok Westwaarts; de eerste botsing tussen Rom. en G. had plaats eind 2e eeuw v.C. (Kimbren en Teutonen). Met grote moeite wisten Caesar en zijn opvolgers de Rijn met een grensstrook (Agri decumates) op de r. oever tot grensrivier te houden tegen de opdringende G. Dezen overschreden ten slotte in laatste kwart 3e eeuw de grenzen en drongen in het Westen van het Rom. Rijk door. De West G. vormden sedert 3e eeuw grote bonden (o.a. de Franken). De Oost-G. (Goten, Bourgondiërs, Vandalen) werden in de 4e eeuw door de Hunnen uit hun woonplaatsen in Z.-Rusl. weggedrongen en overstroomden Zuid-Europa (Oost-Goten op Balkan en vooral Italië, West-Goten in Z.W.Frankrijk en Spanje, Bourgondiërs in Z.O.-Frankrijk Vandalen in N.-Italië).
