De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Apotheek

betekenis & definitie

de inrichting waar geneesmiddelen volgens de Ned. Pharmacopee* worden toebereid op recept van de arts.

In ruimere zin: de winkel, waar naast de aflevering van de toebereide geneesmiddelen zgn. praeparaten, verbandmiddelen en ziekenverplegingsartikelen worden verkocht. Aan het hoofd van de A. staat de apotheker, die zijn beroep slechts mag uitoefenen na een aan een Universiteit afgelegd staatsexamen. In plaatsen waar geen apotheker is, heeft een arts het recht een apotheek te houden. De apotheker wordt terzijde gestaan door gediplom. hulpkrachten: apothekers-assistenten.