(1872), studeerde in Leiden, werd Algemeen Secretaris van het Ned. Ind.
Gouvernement en de rechterhand van Gouv.-Gen. van Limburg Stirum. Daarna vice-president van de Raad van Ned.-Indië, gezant te Tokio en Washington en Gouv.-Gen. van Ned.-Indië (1926-1931). Na de verkiezingen van 1933-1937 min. van Buitenlandse Zaken in het kabinet Colijn.