Eerste letter van het alphabet, via Gr. en Lat. alphabet ontleend aan oude Phoenicische teken ■f (alef).
In muziek: de stemtoon (= la), ook grondtoon van gelijknamige drieklank (A. gr.t., a kl.t.); (scheepv.) koopv. schip van hoogste klasse; (handel) prima kwaliteit; (taalk.) bijv. a-moreel, niet, zonder. Afk.: A, a, anno, in het jaar; (electr.) Ampère; (scheik.) argon, Ac., Actimum [Ag, zilver, Al, aluminium, As, arsenicum, Au, goud]; (op recepten) aa = gelijke hoeveelheden; a.a., ad acta, bij de stukken; A(a) S(s), Acta Sanctorum, daden (levens) van de Heiligen; a.c., anno currente, lopend jaar; a.C(hr)., ante Christum, vóór C.; a.D., anno Domini, jaar (onz.) Heren, (Du.) ausser Dienst, gepensionneerd; a.i., ad interim, voorlopig; a.m., ante meridiem, vóórmiddags; A.M., artium magister, mr in de (vrije) kunsten; A.M.D.G., ad majorem Dei gloriam, tot groter eer Gods; A.M.G.O.T., Allied Military Government (in) Occupied Territories, geall. mil. bewind in bezette gebieden; A.P., A’dams peil; a.p., anno passato, vorig jaar; a.r., antirevolutionnair; a.s., aanstaande; ata, atmosferen absoluut, overdruk; atm., atmosfeer; a.u.c., ab urbe condita, sedert de stichting der stad (Rome); A en O (alpha en omega, iste en laatste letter Gr. alphabet), symbool van God en van Christus.
