(Papendrecht 1928). In zijn plastieken zijn drie fasen te onderscheiden.
In de jaren vijftig maakte hij geabstraheerde mens- en dierfiguren, waarin de invloed van kunstenaars als Giacometti en Brancusi duidelijk waarneembaar is. Vervolgens hield hij zich bezig met abstract-geometrische vormen en de laatste jaren maakt hij sculpturen waarbij het verstoren van de vaste vorm steeds belangrijker wordt, zie schilderkunst - geometrie.