Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

Rembrandt Harmensz. van Rhijn

betekenis & definitie

(1606-1669), Nederlands schilder, tekenaar en etser. Rembrandt kreeg onderwijs aan de Latijnse School in Leiden.

In dezelfde plaats is hij ook een korte tijd leerling van Jacob van Swanenburch. In 1624 is hij de leerling van Pieter Lastman te Amsterdam. Omstreeks 1625 vestigt hij zich te Leiden, waar hij met Jan Lievens een atelier opent. In 1631 verhuist hij voorgoed naar Amsterdam. Hier ontstaan zijn eerste grote werken ’Simeon in de tempel’ en daarna ’De anatomische les van Nicolaes Tulp’. In dezelfde tijd begint Rembrandt ook te experimenteren met de nieuwe techniek: het etsen, waarin hij een meester zal worden. Van 1632 tot 1636 treedt er bij de kunst van Rembrandt een barokke periode in, die gedeeltelijk is beïnvloed door Rubens. Hij schildert in deze tijd bewogen en groots opgezette doeken als ’De blindmaking van Simson’, ’De naakte Danaë’ en een zelfportret met Saskia op zijn knieën (in 1634 was Rembrandt met Saskia van Uylenburch getrouwd). In 1633 schildert hij een vijftal taferelen uit het leven van Jezus. Zijn werkwordt vervolgens diepzinniger en bepaald revolutionair, zoals zijn in 1642 voltooide hoofdwerk ’De Schutterscompagnie van Frans Banning Cocq’, beter bekend als ’De Nachtwacht’. Hetzelfde jaar sterft zijn vrouw bij de geboorte van zijn zoon Titus.

In 1645 neemt hij Hendrikje Stoffels in huis, die hem vaak als model zal dienen. Deze wending in zijn leven spiegelt zich af in zijn werk, dat rustiger en wat zwaarmoedig wordt. Hij schildert in deze periode o.a. ’De verzoening van David en Absalom’ en legt zich vervolgens meer toe op voorstellingen uit het Nieuwe Testament, o.a. ’De aanbidding van de herders’, ’De Heilige Familie’, de bekende ’Maaltijd te Emmaus’ (Louvre) en ’De barmhartige Samaritaan’. In deze jaren maakt hij ook zijn prachtige etsen, o.a. ’De rust op de vlucht naar Egypte’, de beroemde ’Honderdguldenprent’, met Christus als genezer van zieken, ’De drie kruisen’ en ’Ecce Homo’. Daar.na maakt hij ook portretetsen, die treffend van weergave zijn, o.a. Jan Six, Clement de Jonghe en Nicolaas Bruyningh.

In 1654 schildert hij het prachtige naaktportret van Hendrikje Stoffels als Bathseba, dat een revolutie in het uitbeelden van vrouwelijk naakt betekent. Voor de tweede keer schildert hij een anatomische les, ditmaal van prof. Deyman. Van een krachtige opzet zijn de volgende Oudtestamentische voorstellingen, o.a. ’Jacobs zegen’ (1656), ’Jacobs worsteling met de engel’ (1658) en ’Mozes, die de Stenen Tafelen verbrijzelt’ (1659). Tussen 1658 en 1661 schildert hij het grootse werk ’Het Eedverbond der Batavieren’, daarna in 1662 zijn evenzeer beroemde groepsportret ’De Staalmeesters’ (Amsterdam, 1662). In zijn laatste levensjaren schildert hij nog vier werken, nl. ’Het Joodse bruidje’ (Amsterdam, ca. 1665), ’De familiegroep te Brunswijk’, het levensgroot opgezette werk ’Terugkeer van de verloren zoon’ en een zelfportret.

Van Rembrandt zijn ongeveer 700 schilderijen, 250 etsen en 2000 tekeningen bekend. De belangrijkste hiervan zijn wel de reeds genoemde en de onderstaande.

Portretten:

’Coppenol’ (Kassel), ’De scheepsbouwmeester’ (Londen, Buckingham, 1633), ’Portret van zijn moeder’ (Wenen, 1636), zelfportretten, portretten van Saskia, zelfportret met Saskia (Dresden), ’Predikant Ansloo met zijn vrouw’ (Berlijn, 1641), ’De Nachtwacht’ (De Schutterscompagnie van Frans Banning Cocq, 1642, Amsterdam), ’Man met de gouden helm’ (Berlijn, ca. 1655), ’Hendrikje Stoffels’ (Louvre, 1656), ’Titus’ (Wenen, ca. 1658), ’De Staalmeesters’ (Amsterdam, 1661), de laatste zelfportretten (Wenen, 1666, Louvre, 1660), ’Familiegroep te Brunswijk’ (Brunswijk, ca. 1665).

Figurale composities:

’Maaltijd te Emmaus’ (Verzameling André te Parijs, ca. 1630), ’Simeon in de tempel’ (Den Haag, 1631), ’Kruisafneming’ (München, 1633), ’Graflegging van Christus’ (München, ca. 1633), ’De blindmaking van Simson’ (Frankfurt, 1636), ’Hemelvaart van Christus’ (München, ca. 1636), ’Offer van Izaak’ (München, 1636), ’Verrijzenis’ (München, 1639), ’De Heilige Familie’ (Louvre, 1640), ’Offer van Noach’ (Dresden, 1641), ’De Heilige Familie’ (Kassei, 1645), ’De barmhartige Samaritaan’

(Louvre, 1648), ’De Emmaüsgangers’ (Louvre 1648), ’Noli me tangere’ (Brunswijk, 1651), ’Bathseba’ (Louvre, 1651), ’De zegen van Jacob’ (Kassel, 1656), ’David voor Saul’ (Den Haag, ca. 1666).

Landschappen:

’Ruïnelandschap’ (Brunswijk en Kassel, ca. 1645), ’Molen’ (Verzameling Lansdowne te Bowood, ca. 1645).

Enkele belangrijke etsen:

’Kop van zijn moeder’ (1628), ’Zelfportretten’ (1639 en 1648), ’Dood van Maria’ (1639), ’Gezicht op Amsterdam’ (1640), ’Landschap met drie bomen’ (1643), ’Bruiloft van Medea’ (1648), ’Portretten van Jan Asselyn en van Jan Six’, ’Christus geneest de zieken’ (Honderdguldenprent, ca. 1650), ’Landgoed van de goudweger’ (1651), ’Drie kruisen’ (1653), ’Opdracht in de tempel’ (1654), ’Kruisafname bij onweer’ (1654), ’Petrus en Johannes’ (1659), ’Het offer van Abraham’ (1655), ’Ecce Homo’ (1655),

zie prentkunst - Nederland – zestiende eeuw;

zie Holland – barok – zeventiende eeuw - schilderkunst;

zie Holland – barok – zeventiende eeuw – prentkunst;

zie schilderkunst – Amerika – popart;

zie oostaziatische kunst - Japan – 17e eeuw.