OOSTAZIATISCHE KUNST: JAPANSE INKTSCHILDERING OMSTREEKS 1500
Soami (tot 1525) is een van de vier grote meesters van de Japanse inktschilderkunst van omstreeks 1500; de anderen zijn Sesshu (1420-1506), Keishoki (omstreeks 1460-1520) en Motonobu (1476-1559).
Sesshu wordt beschouwd als de grootste schilder die Japan heeft voortgebracht. Hij was op het platteland geboren en op zijn elfde jaar werd hij in een Zen-klooster opgenomen. In Kyoto bestudeerde hij enkele jaren de schilderkunst in Chinese stijl; hij trok door het land en hier en daar vestigde hij een landelijk atelier, maar hij onderhield steeds contact met de vorsten. De vorstelijke kunstkenners verzamelden zijn werkstukken met dezelfde voorliefde als ze voor Chinese schilderijen aan de dag legden. Uit deze relatie vloeide voor Sesshu de opdracht voort, in 1468 en 1469 naar China te reizen om als expert voor zijn vorst oude schilderingen aan te kopen, maar ook om de beroemde ’acht gezichten’ op de Hsiao- en Hsiang-rivier ter plaatse te schilderen. Het dagboek van zijn reis is bewaard gebleven; het is even leerzaam als dat van zijn tijdgenoot Dürer; ook overigens is er trouwens enige overeenkomst tussen de levensloop van de beide schilders. Sesshu maakte een pelgrimstocht naar China, het ’beloofde’ land van de kunst, zoals Dürer Italië bezocht, hij had een ongeëvenaarde voorliefde voor de Sung-schilderkunst, hij kopieerde bladen van
Ma Yuan en Hsia Kuei, en toch werd hij een volkomen oorspronkelijk schilder, de schilder zelfs die de Japanners als hun meest oorspronkelijke beschouwen. Modem en overbekend klinkt ons de dagboek-opmerking in de oren, dat de Chinese schilders uit die tijd niet meer op het peil stonden van de oude meesters.
Aan het bewaard gebleven werk van Sesshu zitten allerlei problemen vast. In 1956 werden in Japan voor de eerste maal grote tentoonstellingen van dat werk gehouden (ter gelegenheid van Sesshu’s vierhonderdvijftigste sterfjaar), die tevens een kritische vergelijking mogelijk maakten. Sinds die tijd staat er een vraagteken achter het beroemde schilderij van ’Bodhidharma en Eika’, dat 1496 is gedateerd en dat tot in de vijftiger jaren van onze eeuw als een hoofdwerk werd beschouwd van Sesshu. Misschien wordt in dit werk Sesshu’s stijl overdreven en de markante penseelcalligrafie virtuozer voorgedragen dan de meester het zelf zou hebben gedaan. Maar of het nu door Sesshu zelf geschilderd is dan wel door een overdrijvende navolger, het werkstuk is in ieder geval een zeer merkwaardige representatie voor de Zen-leer.
Daruma (Chinese omschrijving van het woord Bodhidharma), was een vorstenzoon uit Ceylon, die omstreeks 500 naar China trok, om daar zending te bedrijven voor een meer diepzinnige versie van het Boeddhisme. In Nanking kon hij weinig bereiken; de keizer en de zijnen legden een grote ijver voor Boeddha’s leer
aan de dag, maar zij bepaalden zich tot de uiterlijke dingen. Daarom trok Daruma verder naar het noorden, naar het eenzame Sung-shan-gebergte. Hij zette zich neer met het gelaat naar een rotswand gewend en begon een jarenlang zwijgende meditatie. Slechts één discipel was hem gevolgd, Eika (Chinees: Hui-k’o), die trouw bij zijn meester bleef. Jarenlang wachtte Eika op een woord van wijsheid, van onderwijzing. Toen dat woord uitbleef sneed hij zich op zekere dag een arm af en bood die zonder spreken aan de meester aan, om te laten zien hoe ernstig gemeend
zijn verlangen was naar wijsheid. De meester bleef zwijgen en eindelijk begreep Eika, dat de wijsheid die hij verlangde niet door woorden kon worden overgebracht, dat woorden slechts verwarring konden stichten. Toen hij tot dit inzicht was gekomen
was de meester gestorven.
Keishoki heeft een album geschilderd met een reeks van acht schilderingen; de ’Herfstmaan boven het Tung t’ing-meer’ maakt het mogelijk een vergelijking te treffen met dezelfde voorstelling bij Ying Yu-chien. Het werk van Keishoki doet veel bondiger en toegespitster aan; de schepen, de vissers en hun bewegingen zijn meer individueel, het riet, de bergsilhouetten, de maan in de wolken zijn veel duidelijker dan bij Ying Yu-chien. Toch zal ook het blad van deze latere schilder bij niemand de gedachte doen opkomen dat een bepaald landschap of tafereel moet worden herkend; ook hier is alles ondergeschikt aan de opdracht: het vastleggen van de stemming van de maannacht.
door Prof. Dr. W. Speiser.