Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

oostaziatische kunst - China – Japan – 15e eeuw

betekenis & definitie

OOSTAZIATISCHE KUNST: DE VIJFTIENDE EEUW

De vijftiende eeuw brengt in China en in Japan zoiets als een renaissance van de kunst van de Sung-tijd. Haar vormen bepalen weer de stijl, en slechts hier en daar is er een zekere intensivering of verzwakking. Keizer Husan-te (1426-1435), die zelf schilderde, dreef de terugkeer naar de Sung-stijl programmatisch door. Een aantal meesters uit de oude Sung-hoofdstad Hangchou en haar omgeving, de provincie Chekiang, liet hij naar het hof van Peking komen en hij gaf hun opdracht schilderijen te leveren in de stijl van de oude academie. Wie in die tijd een schilderij wilde prijzen sprak woorden van deze strekking: de overeenkomst met dat en dat werk van die en die Sung-meester is zo volkomen, dat het ene schilderstuk niet van het andere is te onderscheiden.

In de plastiek is iets soortgelijks op te merken. De kunstgeschiedenis heeft zich nauwelijks bezig gehouden met de ’latere’ plastiek, zogenaamd omdat het werk van na de T’ang-tijd geen bestudering waard was. Inderdaad is de voorraad werkstukken

waarvan datum en herkomst door een inscriptie vaststaan, niet groot, maar ze zijn ook nog niet nader bekeken. Er is bijvoorbeeld een bronsfiguur bij, voorstellend een nog niet nader bepaalde taoïstische godheid, met een inscriptie van 1424. Deze figuur geeft geen aanleiding het algemene vooroordeel te herzien, maar ze wekt toch wel de indruk, dat het gevoel voor plastiek in China niet geheel teloor was gegaan; de vervaardiger wist nog heel goed hoe hij de weke en vloeiende grondstof voor het bronsgieten een levendige vorm kon geven.

In Japan bereikt de China-rage in de tweede helft van de vijftiende eeuw haar hoogtepunt. Toonaangevend was sjogoen Yoshimasa (1435-1490), die in Kyoto van 1443 tot 1470 regeerde, meer zo kwaad dan zo goed als het ging; nadien trok hij zich uit de staatszaken terug in zijn Higashi-yama-paleis in de ’oostbergen’ van Kyoto. Zijn passie voor de kunst maakt hem tot een soort Lorenzo el Magnifico van Japan. Aan een schaal of kruik uit zijn huishouding, een kunstwerk, waarvoor hij opdracht heeft gegeven, een stuk van zijn verzameling Chinese schilderingen, wordt hoger

waarde toegekend dan aan overeenkomstig werk: zo’n stuk is als het ware geadeld door de feilloze smaak van de grote Maecenas.

Voor de lakkunst had Yoshimasa de voorliefde van de kenner; de beide voornaamste meesters die voor hem werkten, Koami Michinaga en Igarashi Shinsai, genieten de faam, het beste lakwerk te hebben geschapen dat Japan en de wereld ooit hebben gezien. Er zijn nog steeds tien schrijfdozen bekend, die in bezit zijn geweest van Yoshimasa; de vervaardigers daarvan zijn niet met zekerheid te identificeren, want werkstukken voor een bij uitstek deskundige vorstelijke opdrachtgever werden niet gesigneerd. Yoshisama schijnt zelf een schrijfdoos met aan de binnenkant van het deksel een sinaasappelmotief het meest op prijs te hebben gesteld. De sinaasappelboom staat aan de oever van een beek; het motief lijkt dus op dat van de dozen van 1390, maar in plaats van de geaccentueerde eenvoud van die tijd vinden we hier uiterste verfijning. De compositie is levendiger, maar niet onrustig; het oppervlak heeft plastisch reliëf uit lak - vooral de vruchten zijn sterk gerond - maar nooit wordt getracht met middelen van een goedkoop illusionisme de werkelijkheid al te getrouw na te bootsen. De stam van de heester wordt gevormd door schrifttekens, die in de trant van een rebus de beschouwer moeten herinneren aan bepaalde gedichten. Weergaloos fijn en gevoelig zijn de golven van de beek, gevormd uit goudlak die slechts heel licht is opgelegd, ook in hun tekening is er de juiste verhouding tussen voorstelling en ornament. Voor de onregelmatig maar hoogst levendig gestrooide achtergrond waren moeite en toewijding nodig, maar ook ervaring en smaak.

De techniek van het lakwerk met iets gerond reliëf werd als de specialiteit beschouwd van de Koami-familie; vermoedelijk is deze doos afkomstig uit de werkplaats van de eerste meester van dit geslacht, Michinaga. Michinaga gebruikt als ontwerpen voor zijn versieringen vaak tekeningen en schilderingen van de hof-

schilders der sjogoens, vooral van Noami en Soami, die in de Sung-stijl werkten; in ieder geval heeft hij met hen en waarschijnlijk ook met zijn opdrachtgever al zijn plannen besproken.

door Prof. Dr. W. Speiser.