Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

oostaziatische kunst – China - Boeddhisme

betekenis & definitie

OOSTAZIATISCHE KUNST: BOEDDHISTISCHE KUNST IN CHINA

Omstreeks 450 n. Chr. begint de reeks van bewaard gebleven voortbrengselen der boeddhistische beeldende kunst in China.

Het zijn voor een deel grote sculpturen in steen, die de wanden van hele bergen overdekken, waaruit grottentempels zijn uitgehouwen; voor een deel bronswerken, gewoonlijk in klein formaat (de grote werden in die tijden van armoede tot geld omgesmolten). Aan de hand van de schenkers-inscripties kan het vrome gebruik van het schenken van bronzen van decennium tot decennium worden gevolgd, tot 750 toe. Pas na 750 komen er weer leemten.

De overgrote meerderheid van de steen-monumenta bevindt zich in het noorden, in het gebied van de Wei-dynastie; vandaar dat de naam van die dynastie als aanduiding van deze kunstperiode wordt gebruikt. Maar het grote aantal doorgaans primitieve of middelmatige sculpturen geeft geen beeld van de boeddhistische

plastiek uit die tijd of zelfs maar een doorsnede van de kunst van China. De betekenis van een centrum als Nanking, de hoofdstad van de zes dynastieën (Liu’ch’ao) kan voor de geschiedenis van de kunst nauwelijks hoog genoeg worden aangeslagen en toch hebben we tot dusver geen goed beeld van die betekenis.

Van de monumenta van Nanking is weinig bewaard gebleven; in de omgeving van de stad getuigen van de vroegere roem slechts de grote en magnifieke dierfiguren, die de wegen bewaken naar de graven van de keizers en prinsen. De imposante, streng gelede en scherp gecontoureerde vormen van deze sculpturen hebben hun pendant in de duidelijke calligrafie van de inscripties uit die tijd. De eerste dieren waren na 450 n. Chr. vervaardigd en de reeks loopt door tot de negende eeuw, zij het dan met leemten. Het indrukwekkende niveau van de vroegste Nanking-monumenta bleef niet gehandhaafd.

Na de Han-dynastie begon een tijd van gisting en onrust, waaraan reünificatie van het rijk geen einde maakte. Allerlei nieuwe ideeën en nieuwe motieven kwamen op; de gedachtenwereld van het Boeddhisme heeft daaraan stellig een belangrijk aandeel gehad, echter niet het doorslaggevende. Reeds eerder was bekend, dat omstreeks 500 n. Chr. betrekkingen hebben bestaan tussen de Chinese kunst en het Iran van de Sassanieden en nieuwe ontdekkingen hebben op deze relatie nieuw licht geworpen; zij stelt de Chinese kunstgeschiedenis voor een groot probleem, waaraan

nog diepgaand onderzoek zal moeten worden besteed.

door Prof. Dr. W. Speiser.