Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

laat Byzantium - laat-Byzantijnse kunst - architectuur

betekenis & definitie

DE LAAT-BYZANTIJNSE KUNST: DE ARCHITECTUUR

In de Byzantijnse hoofdstad zijn slechts enkele bouwwerken be¬waard gebleven. Ze vallen op door een kleurige vervluchtiging der buitenwanden en door de sierlijkheid en langgerektheid der verhoudingen. De zeer kleurige behandeling van de buitenwanden beheerst de gevel van het zogenaamde paleis van het Tekfursérail en de voor¬hal van de Theodoroskerk in Constantinopel. De ruïnen van het Tekfurpaleis zijn tot dusver met geen enkel historisch paleis geïdentificeerd, zodat er ook geen aanknopingspunten zijn voor de datering. Enkele stijlkenmerken zouden kunnen wijzen op de dertiende eeuw. De gevel van het paleis geleedt zich in drieën: begane grond (bestaande uit telkens twee door een middenzuil verbonden dubbele arcaden) en twee verdiepingen, die doorbroken worden door een rij van boven rond afgesloten vensters.

Voor de gevel zijn witte en gehele marmerblokken, lagen baksteen en een aantal schaakbordachtige brede ornamentfriezen toegepast. Ook de wigstenen van de arcaden zijn kleurig. Karakteristiek voor de wandgeleding zijn de vlakke lisenen, die elke geaccentueerde tectoniek vermijden. De wandpijlers tussen de vensters van de eerste verdieping rusten noch op sokkels noch op een vensterbank. De coloristische vervluchtiging van de wand wordt versterkt door de verschuiving van de arcaden en vensterassen (zes assen van de eerste verdieping corresponderen met zeven assen in de tweede verdieping). Deze kleurige ontectonische vervluchtiging van de wand is stellig ook voor de kerken karakteristiek geweest. Daarvan zijn slechts twee voorbeelden bewaard gebleven, een kapel in het Bogdansérail en de voorhal van de Theodoroskerk (Kilisse Djami) in Constantinopel, die in de Pa- laeologentijd werd aangebouwd.

Typisch voor de palaeologenarchitectuur is het doorbreken van de buitennarthex door telkens twee arcadenopeningen met zui¬len, wat een sterk optisch element brengt in de gevel van de Theodoroskerk. De kleurige behandeling van de wand door lagen stenen wordt bovendien verlevendigd door nissenmotieven in de hoeken. De bovenste vlak in de muur geplaatste arcaden staan niet in axiale verbinding met de onderpartij; evenals in het Tekfursérail wordt er als het ware de hand gelicht met alle tectonische wetten voor de wand-structuur. Daar staat tegenover dat we in de provincies, hoofdzakelijk in de Balkanlanden en in Griekenland, een aantal belangrijke bouw-werken bezitten. In Griekenland bevinden de belangrijkste zich in Saloniki, Mistra (Peloponnesos) en op de Athos.

De belangrijkste kerk van Saloniki is de Apostelkerk, die tussen 1312-1315 gereed kwam. Ze is een typisch specimen van de Palaeologenarchitectuur door de gerektheid der verhoudingen, hoofdzakelijk van de middelste koepelruimte met de verhoogde tamboer, door de los aangebrachte vier nevenkoepels en door de buiten voorhal, die door arcadenopeningen doorbroken is. De koepel rust op slanke zuilen.

Een rijke architectuur is bewaard gebleven in de Byzantijnse hoofdstad van de Peloponnesos, in Mistra. Na de slag van Pelagonia (1250), waarmee de Frankenoverheersing in de Peloponnesos werd gebroken, is het despotaat van Mistra gegrondvest met de boven- en onderstad Mistra op rotsige terrassen, die zich hier schilderachtig verheffen boven de vlakte van de Eurotas. Een reeks kerken en kloosters ontstaat, waarin de belangrijkste bouwwerken van de laat-Byzantijnse periode zijn bewaard gebleven, namelijk de Theodoroskerk in het Brontochionklooster (omstreeks 1296), de Metropolitaankerk (verbouwing, omstreeks 1310), die aan de heilige Demetrius was gewijd, de Aphendiko- kerk van het Brontochionklooster (omstreeks 1310), de uit dezelfde tijd stammende Peribleptoskerk en de kerk van het Panta- nassaklooster, die het allerfraaist was gelegen, een stichting van de despoot Manuel Kantakuzenos (1349-1380). De kerk werd volgens een verloren gegane inscriptie door Johannes Frangopu- los omstreeks 1428 gerestaureerd.

De traditionele lokale vorm van een Griekse tweezuilenkerk is bewaard gebleven in de Peribleptoskerk in Mistra. Nieuw in ver¬gelijking met de oudere kerken is de verschuiving van het harmonische evenwicht van een centrale kruiskoepelkerk naar een in de lengte gericht gebouw. Deze nieuwe vorm werd overgeno¬men in de Sophiakerk in Mistra, die omstreeks 1350 werd gebouwd. De basilicale tendenties, die hier reeds aan de dag treden, behoren tot de essentiële vernieuwingen van de architectuur van Mistra. Ze manifesteren de terugkeer naar de oudchristelijke basiliek en de nieuwe geest van de Frankische architectuur. Ook elders in de architectuur van Mistra heeft die zijn sporen nagelaten. Er ontstaat een eigenaardige verbinding van een oudchristelijke basiliek met een kruiskoepelkerk. Drie kerken maken het moge¬lijk deze synthese tussen twee fundamenteel verschillende vor¬men van de architectuur te volgen: de Demetriuskerk, de Aphendikokerk van het Brontochionklooster en de kerk van het Panta- nassaklooster.

Aangenomen wordt, dat het oorspronkelijke gebouw van de Metropolitaankerk van de heilige Demetrius op een basiliek heeft geleken en dat de kerk omstreeks 1310 door een verbouwing haar huidige aanzien heeft gekregen. Van de traditionele hoofdstedelijke kruiskoepelkerk onderscheidt het gebouw zich doordat de middenkoepel niet op vier zuilen rust, maar op vier pijlers, die pas op galerijhoogte de pijlervorm aannemen; op de begane grond worden die pijlers gedragen, als in een oudchristelijke basiliek, door telkens drie zuilen, met paarsgewijze verbon¬den arcaden. Onderaan wordt dus een uitgesproken diepterichting met pseudozijschepen voorbereid, terwijl zich boven de galerijen een kruiskoepelkerk verheft. Twee bouwbegrippen, dat van de basiliek met dieptewerking en dat van de gesloten cen¬trale aanleg, betwisten elkaar de voorrang. Wel schijnt dit proces zich hier nog in een beginstadium te bevinden; de centrale aanleg, die als het ware is uitgestulpt tot een basilicale, met accentuatie van de hoekkoepels en het tonnenkruis, beheerst het bouwwerk

Een schrede verder gaat de Aphendikokerk van het Brontochion- klooster. Hier wordt de basilicale idee met diepterichting bereikt door het zelfstandig maken van de zijschepen, die op de begane grond worden overspannen door telkens vijf koepels. De ’emancipatie’ van de zijschepen op de begane grond wordt overstemd door de koepel in het middenvierkant en de hoekkoepels in de bovendelen. De vreemd geworden ’Frankische’ basilicale diepte¬richting wordt via de oudchristelijke basiliek ingevoerd, maar symbolisch overheerst haar de zuiver Byzantijnse idee van de kruiskoepelkerk. De kerk van het Pantanassaklooster sluit nauw aan bij de Aphendikokerk. Beide kerken vormen de laatste resonans van de Palaeologenarchitectuur vóór de val van Constantinopel (1453), en van Mistra, dat zich na 1453 nog zeven jaar kon handhaven.

De grondvorm van de belangrijkste gebouwen van Mistra ver¬toont de gemaskeerde compromisoplossingen, die voor deze periode typisch zijn, maar op andere plaatsen zijn invloeden van de ’Frankisch-Gotische’ architectuur onmiskenbaar. Zo bezit een aantal kerken klokketorens (Aphendikokerk, toren van het Peribleptosklooster en van de Pantanassakerk). Tot de fraaiste torencreaties behoort de toren op de westgevel van de kerk van het Pantanassaklooster. De toren heeft in zijn verhouding tot de kerk het karakter van een Italiaanse campanile; in zijn vormen sluit hij echter aan bij Franse voorbeelden. Een duidelijke taal spreken de sterk doorbroken wanden, de driepassen, de spitse gevels en de puntige torenhelm met aanlopen naar fialen. Ook de exterieurdecoratie van de Pantanassa vormt een vermenging van gotische en islamiserende elementen, die herinneren aan Sicilië (Dom van Cefalü, Monreale). Daarentegen herinnert de lichte, als een loggia doorbroken voorhal aan Italiaanse monumenta uit de vroege renaissance.

Deze laatste sporen van Italiaans-westerse invloed vóór de ver¬overing van Griekenland door de Turken zijn verklaarbaar; in de kloosterkerk van Pantanassa hebben beroemde historische persoonlijkheden hun laatste rustplaats gevonden, o.a. Theodora Tocco, de gemalin van de laatste Byzantijnse keizer Constantinus XI, en de gemalin van de despoot Theodoros II van Mistra, de zowel om haar schoonheid als om haar persoonlijkheid beroemde Kleope Malatesta.

door Prof. Dr. W. Sas-Zaloziecky.