Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

laat Byzantium - laat-Byzaantijnse kunst - palaeologen

betekenis & definitie

DE LAAT-BYZANTIJNSE KUNST:

ALGEMENE SITUATIE IN DE TIJD VAN DE PALAEOLOGEN (1261-1453)

Zware politiek-maatschappelijke en geestelijke schokken teister¬den het Byzantijnse rijk toen de ’Latijnen’ Byzantium veroverden en heerschappij uitoefenden in Constantinopel (1204-1261), Griekenland, Palestina, Syrië en Klein-Azië. Een begrippenwereld die vreemd was aan de Byzantijnse voorstellingen drong binnen in de belangrijkste provincies en tenslotte ook in het hart van het rijk, in Constantinopel. We hoeven ons alleen maar in herinnering te roepen de beschrijvingen van de kruisvaarders, welke Anna Komnena heeft nagelaten, om te beseffen welk een diepe kloof Byzantium reeds in de twaalfde eeuw scheidde van het Westen. We kunnen ons voor¬stellen hoe oneindig deze afgrond zich verdiepte toen de kruis¬vaarders, die met Byzantium verbonden waren voor de strijd tegen de Islam, zich plunderend en brandstichtend keerden tegen Constantinopel zelf.

Voor een goed begrip van de geestelijke en culturele factoren, die bijdroegen tot de botsing tussen deze beide sinds eeuwen van elkaar vervreemde werelden, moeten twee historische gegevens in het oog worden gehouden. Ten eerste: de kracht tot vernieu¬wing, renovatie, in het Byzantinisme. Ten tweede: de reactie van het Byzantinisme op het avondland. De kracht tot vernieuwing in het Byzantinisme keert zich tegen het Latijnse Westen in de Byzantijnse rijken van Nicea, vervol¬gens van Trebizonde en van Epiros en na de herovering van Constantinopel in de zogenaamde Palaeologentijd vindt er iets als een eruptie plaats. Dit nieuwe renaissancefenomeen onderscheidt zich van de zogenaamde Macedonische renaissance al dadelijk doordat het geen ’gedomicilieerde’ renaissance is, een paleisrenaissance, ontstaan uit het streven naar cultivering van esoterische hofkringen, maar een beweging, die voortvloeit uit een schokkende catastrofe, waardoor alle lagen van de samenleving worden getroffen en die daarom ook sterker ingrijpt in de geschiedenis. Het Byzantinisme moest de strijd voeren om zijn bestaan en die strijd werd voortgezet in het geestelijke leven en ook in de beeldende kunst. In deze dramatische periferie heeft de palaeologische renaissance de waarde van een historisch verschijnsel, niet van een historisch resultaat, en ze doet eerder den¬ken aan de westerse renaissance dan aan de Macedonische.

Vanzelfsprekend moet alle creativiteit worden geconcentreerd op de vernieuwing van de eigen cultuurverworvenheden, zoals die tot dusver zijn bereikt. Alleen dan is er de mogelijkheid van zelfhandhaving tegenover de vreemde en vijandige cultuur. Naast de retrospectieve stromingen en die, welke zich richtten op het bewaren van de oude tradities, werkten er nog andere geestelijke krachten; er werd moeite gedaan in het oude cultuurgoed iets nieuws in te dragen. Weliswaar zijn deze nieuwe geestelijke stromingen halverwege blijven steken en raakten ze Byzantium slechts in een gematigde vorm, terwijl ze in het avondland de middeleeuwse samenleving tot op haar grondslagen schokten. Toch hebben ze de palaeologische renaissance geholpen om te komen tot uitkristalliseren van het eigene in het kader van wat was overgeleverd.

Het tweede gegeven is de bevruchting door het contact met het Latijnse Westen. Zoals zo vaak in de geschiedenis hebben hier vreemde en vijandig tegenover elkaar staande krachten elkaar wederzijds beïnvloed. De feodale ridderlijke cultuur van het

Westen heeft ook de Byzantijnse wereld doordrongen. Dit proces gaat terug op een lange traditie, die bevorderd is door de kruistochten en de steeds nauwer aangetrokken dynastieke betrekkingen tussen het Byzantijnse keizerhuis en de vorstenfamilies van het Westen. Door het contact met de ridders van het avondland werd het Byzantijnse rijk, voornamelijk in zijn provinciën, zelf gefeodaliseerd en kreeg het een enigszins westers karakter. Manuel Komnenos wordt bezield door de idealen van de feodale ridderschap en in Antiochië organiseert hij toumooien, waar hij zich onderscheidt door zijn ridderlijke verschijning en zijn stout¬moedige optreden. In de Byzantijnse romans van de dertiende en veertiende eeuw, bijv. Belthandros en Chrysantza of Lybistros en Rhodamné, zijn invloeden van de ’chansons de geste’ duidelijk te onderkennen. Ontelbare gotische bouwwerken: burchten, ker¬ken en zelfs kathedralen (Cyprus), komen voor in grote gebieden van Klein-Azië, Armenië, Syrië, Palestina en Griekenland. Ze hebben een eigen stijl opgeroepen, een stijl die terecht kruisvaar- dersgotiek is genoemd. Het is dus niet verwonderlijk, dat ook in de beeldende kunst van de Palaeologentijd westerse invloeden werkzaam zijn. Ze worden door de voortlevende en vernieuwde Byzantijnse traditie zoveel mogelijk geassimileerd. Zich voor deze invloeden sluiten kon Byzantium evenmin als bijvoorbeeld Italië zich afsluiten kon voor de Byzantijnse invloeden uit de kruisvaarderstijd.