Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

Ierland – Engeland - boekverluchting

betekenis & definitie

OVERGANG VAN DE OUDCHRISTELIJKE NAAR DE VROEG-MIDDELEEUWSE KUNST IN HET WESTEN:

DE INSULAIRE IERSE EN IERS-ANGELSAKSISCHE BOEKVERLUCHTING

Het meest eigenaardige en eigenzinnige kunstgenre uit de voor-Karolingische periode is de Ierse en Iers-Angelsaksische boekverluchting. Men krijgt de indruk, dat hier de grenzen van de vormgeving zoals die door de antieke en laat-antieke traditie werden voor¬geschreven, worden overschreden, dat een nieuwe creativiteit aan het werk is. Ze maakt enerzijds een vérgaand gebruik van oude kunstgegevens, anderzijds doet ze een nieuwe vormenwereld ontstaan, welke de oude grondslagen lijkt te doorbreken. De oorsprongen, de nauwkeurige ontstaanstijden van deze vroeg¬middeleeuwse boekverluchting, die nog steeds onder invloed staat van de Mediterrane kunst, zijn in nevelen gehuld.

Tot de belangrijkste Ierse handschriften behoren het evangelia¬rium uit Durrow (Trinity College in Dublin) en het ’Book of Kells’ (Trinity College in Dublin). Men neemt aan, dat beide handschriften omstreeks of kort na 700 zijn ontstaan. Een nieuwe ornamentiek en een nieuwe verhouding tot de mense¬lijke figuur zijn reeds te bespeuren in het evangeliarium van Durrow. Enkele eigenschappen, namelijk de grovere behandeling der ranken, een meer abstracte vormgeving, de vermijding van figurale voorstellingen en het uitsluitend gebruik maken van de evangelistensymbolen, zouden kunnen wijzen op een iets vroeger ontstaan dan het Book of Kells. De versiering van het gehele handschrift bestond oorspronkelijk uit de vier evangelistensymbolen, aan het begin van de afzonderlijke evangeliën, uit sier- bladen van een volle pagina en uit rijkversierde initialen. Bepalend voor deze versiering is dus de ornamentiek. Van de evangelistensymbolen zijn de dieren sterk gestileerd en in het amorfe omgezet, alleen de miniatuur met de voorstelling van de evangelist Mattheus toont een mensvormige engelfiguur, die echter in een vlakke geornamenteerde massa is omgezet, waaruit slechts het hoofd en de anorganisch aangezette voeten uitsteken. Al het organische is omgezet in het amorf-ornamentale.

Er bestaat een zekere verwantschap met het vlechtband van de Middellandse-Zee-kunst, maar toch vinden we in de ornamentiek van de sierlijsten, van de randen, en vooral in de ornamentele versiering van volle bladzijden iets werkelijk nieuws. Er zijn nieu¬we motieven, als bijvoorbeeld draaiende spiraalrozetten en trom¬pettenpatronen, en ze worden meer dynamisch behandeld. Maar verder ontstaat er door de verbinding van vlechtband met dier¬koppen en dierpoten een zoömorfisering van de ornamentiek, die in de kunst van de Middellandse-Zeevolken geen parallellen heeft. Zulk een verbinding van dieren, vlechtband en planten is volkomen on-antiek en treedt aldus voor de eerste maal op in de insulaire Ierse schilderkunst. De gewilde vervlechting van dier, ornament en plant, de bewuste vervaging van de verhoudingen (men zou van een labyrinth van de ornamentele vormenwereld kunnen spreken), vormt een contrast met de heldere scheiding van ornament, dier en plant en van de overzichtelijke uitbeelding van deze gescheiden vormenwereld in de antieke kunst. Datzelfde geldt voor de initialen. Ze spelen een rol die van veel groter betekenis is dan in de laat-antieke of Merovingische boekverluchting.

Weelderiger en rijker dan het evangeliarium van Durrow is het Book of Kells. De ornamentiek is krachtiger en gevoeliger, de rijkdom aan motieven groter. Vooral opvallend zijn de versierin¬gen over een geheel blad, de initialen en de letters in de tekst. In dit opzicht is het Book of Kells waarschijnlijk niet alleen het rijkste insulaire, maar wellicht in het algemeen het rijkste minia- tuurhandschrift, dat het avondland bezit. De initialen over een volle pagina vinden hun weerga niet in rijkdom, inventie- en combinatievermogen. Wat voor ons ligt is als een geweven tapijt, een zwelgen in het ornamentale, de uiting van een tomeloze fantasie. Er zijn zoömorfe, vegetabiele, geometrische, vlechtband- achtige, antropomorfe motieven, die in een gerolde, verwarde onoverzichtelijkheid door elkaar heen lopen en in elkaar overgaan. Anders dan het evangeliarium van Durrow bezit het Book of Kells een aantal figurale voorstellingen en composities. Aan de vier evangeliën gaan de evangelisten, Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes, vooraf; bovendien omvat het evangeliarium drie voorstellingen uit het Nieuwe Testament: een zittende Maria, een gevangenname van Christus en de verzoeking van Christus. De figuren worden gedomineerd door strenge frontaliteit en de stelregel van vlakvulling bij zwakke ruimte-ontwikkeling. Nog het meest ruimtelijk doet Maria aan, ofschoon ook hier de ruim¬teverhoudingen worden omgezet in vlakverhoudingen.

Onruimtelijk is verder de modellering van de gezichten. De Ierse stijl komt vooral tot uitdrukking in de overwoekering van de figuur door het ornament. Alles is ornamenteel geworden: de koppen, de haren, de heiligenkransen, het gewaad, ja zelfs de handen, die, stijf en houterig weergegeven, alle levendigheid missen. Ook de ruimte is wit, neutraal, zonder enige diepte, als achtergrond opgevat voor de ornamentalisering van de menselijke figuur. De overwoekering van het ornamentele spiegelt zich af in de brede rand- omlijsting, die bij de evangelisten overgaat in het figurale. Er bestaat geen zuivere scheiding tussen de voorstelling en de haar omlijstende rand-ornamentiek. In feite beheerst niet het beeld- matige, maar het ornamentele de voorstellingen. Daarin komt tot uiting een zich afkeren van de weergave van natuurlijke verschijnselen, zoals de menselijke figuren, van de ruimtelijke diepte en van de juiste verhoudingen. Ook de kleuren dienen door hun schrille verdeling van oker, geel, violet, donkerblauw en purper niet voor het oproepen van de natuurlijke, ruimtelijke of concrete voorstelling; ze onderstrepen de abstract-ornamentele werking van de miniaturen. De gezichten, bijvoorbeeld dat van de Madonna, worden gevormd door zwarte lijnen en donkere vermiljoen- strepen, de oog-irissen zijn omrand door violette lak, zodat een masker-achtige, irreële indruk ontstaat.

De ornamentiek van de initialen en de ornamentering van gehele bladzijden komen ver uit boven het Evangeliarium van Durrow. Vaak zijn niet alleen initialen, maar ook afzonderlijke letters versierd. Bij de reuzeninitialen is er het effect van een weelderig tapijt. Ornament contrasteert tegen ornament. Zowel het patroon als de achtergrond bestaat uit ornamentmotieven. Nog sterker dan in het Evangeliarium van Durrow heeft zich hier de structuur van de letter veranderd in een forse, zwierige, naar alle kanten uitbuigende ductus. Slechts hier en daar komen uit het bonte, onoverzichtelijke gewemel fragmenten tevoorschijn van organi¬sche voorstellingen: een engel met uitgeslagen vleugels, een mensenhoofd als uiteinde van een versieringswand, kleine hazen in zwikken tussen het krulwerk: rustpunten in het labyrinth van een verwarrende doordringing van het ornamentele (initiaal als monogram van Christus). Vaak wordt de sfeer van het ornamen¬tele tot in het groteske opgevoerd; we vinden bijvoorbeeld men¬selijke voeten zonder lichaam, die overgaan in een vlechtwerk, of er verschijnt een hoofd met een mond, waaruit een vlechtwerk groeit, en daaraan hangt, door een spiraal ermee verbonden, een menselijke hand. Pas door de aanraking met een kunstwereld, die op oeroude tradities teruggaat, bereikt de Ierse boekverluchting een hoger niveau dan het zich alleen maar uitleven in het ornamentele. Pas door aanraking met de antieke en oudchristelijke traditie kon deze kunst zich ontwikkelen uit de enge eilandsfeer tot een wijd verbreide continentale kunst.

Zo komt het, dat in St. Gallen (evangeliarium uit St. Gallen), in Echternach (evangeliarium in de Nationale Bibliotheek in Parijs), in Salzburg (Cutbrecht-evangeliarium) een boekverluchting optreedt, die, boven het alleen maar ornamenteel-abstracte uit, naar concrete thema’s grijpen kan. Dat de continentale boekverluchting de insulaire beïnvloed heeft blijkt uit miniatuurhandschriften, die zijn ontstaan in Engeland (noord-Engeland, Northumbrië en zuid-Engeland). Het fraaiste voorbeeld van een noord-Engels miniatuurhandschrift, waarin het Ierse element in de beeldvoorstellingen is overwonnen door continentale invloeden, vormt het Lindisfarn-Evangeliarium (ontstaan 698-721), dat zich bevindt in het British Museum in Londen.

In het Lindisfarn-Evangeliarium zijn alleen het schrift en de versiering van de grote initialen van de vijf sierbladen en van de zestien canonbladen Iers. In tegenstelling tot de beide Ierse handschriften verraden de evangelisten-uitbeeldingen een volledige doorbraak van de antropomorfe, antiek-Mediterrane opvatting. De evangelisten zijn driedimensionaal, vrij zittend en vrij bewegend, volkomen plastisch voorgesteld, in tegenstelling tot de vlakmatig en ornamenteel opgevatte evangelisten in het Book of Kells.

We kunnen ook de oorzaken en voorbeelden aanwijzen van deze verandering. Door Benedictijnermonniken zijn evangelieboeken, die gekopieerd waren in het beroemde klooster van Cassidorus, Vivarium, naar Engeland gezonden (Ceolfried, abt Benedictus van Wearmuth en Jarrow). Dit wordt bevestigd door een verge¬lijking van de voorstelling van de evangelist Marcus in het Lin- disfarn-Evangeliarium met een schrijversportret van de Codex Amiatinus uit de zesde eeuw, die zich bevindt in de Bibliotheca Medico Laurenziana in Florence. De zittende figuur van de schrijver diende hier als rechtstreeks voorbeeld voor de evangelist in het Lindisfarn-Evangeliarium. Van de Ierse schildertrant zijn slechts overgebleven het sterker gestileerde gewaad en de neutrale achtergrond. Ook de ornamentiek van de sierranden, vooral echter van de initialen over een volle bladzijde, heeft zich ge¬wijzigd. De fantastische overdaad aan motieven in het Book of Kells is overgegaan in een koeler, decenter, evenwichtiger ductus. De kleuren zijn helderder dan in het Book of Kells, maar tevens van een opvallend voorname gedemptheid. Hetzelfde geldt voor zuid-Engeland, waar eveneens nauwe betrekkingen bestonden tot paus Gregorius de Grote.

Zo kwam de boekverluchting uit boven de zuiver ornamentele, abstracte en naar het inhoudloze neigende Ierse schilderkunst, zoals de invloed van de hiërarchisch zwak georganiseerde Ierse kerk moest plaats maken voor de gedisciplineerde geest van de Benedictijner orde. De Ierse boekverluchting is ondanks haar op¬bruisende rijkdom aan ornamentele inventie slechts een ’schone episode’ geweest in de historie van de schilderkunst.

door Prof. Dr. W. Sas-Zaloziecky.