Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

Gewelf

betekenis & definitie

Overdekkende constructie samengesteld uit stenen of uit stenen verenigd met gietwerk. Er zijn vele vormen mogelijk: halve cirkel, cirkelsegment, hoefijzerboog, spitsboog.

Op grond van loodrechte projectie worden de volgende vormen onderscheiden:

1. Tongewelf; werd reeds toegepast door Perzen en Romeinen en met name ook in de vroegromaanse kerkbouw.
2. Kruisgewelf, ontstaat uit loodrechte kruising van twee tongewelven.
3. Kruisribgewelf, ontstaat door loodrechte kruising van twee gewelven waarbij de graten door ribben worden versterkt; toegepast in de gotiek;
4. Stergewelf, de ribben worden tot stervormige figuren gecombineerd en beginnen hun statische betekenis te verliezen; late gotiek.
5. Netgewelf, de ribben vormen een netwerk, dat vooral tot versiering dient; laatste fase van de gotiek, vooral toegepast in Engeland.
6. Kloostergewelf, een tongewelf waarbij de anders open zijden gesloten aandoen, waarbij alle vier vlakken een gemeenschappelijk middelpunt hebben; barok. Laat men deze vier sferische vlakken niet in een middelpunt samenkomen, maar scheidt men ze langs een rechte lijn, dan ontstaat het
7. Muldengewelf, in renaissance en barok.
8. Spiegelgewelf, ontstaat uit een kruisgewelf als men het bovendeel door een vlak parallel met de basis afsnijdt.