Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

Byzantium - Byzantijnse kunstnijverheid – weefsels

betekenis & definitie

BYZANTIJNSE KUNSTNIJVERHEID: WEEFSELS

Een bijzondere voorkeur genoten in Byzantium luxueuze weef¬sels, die werden vervaardigd in de keizerlijke weverijen (in Constantinopel, Griekenland, op Cyprus en Sicilië). Het zijn meestal zijdeweefsels met purperen ondergrond, waarbij donkerrode, violette en diepdonkerblauwe tonen overheersen. Uit de voor-ikonoklastische periode is slechts heel weinig bewaard gebleven (een keizerstof uit Mozac in Lyon). In de ruiterstoffen domineert meestal een heraldische stijl. De medaillons met vlecht- bandachtige ornamentiek herinneren aan laat-antieke mozaïeken. De bloeitijd van de Byzantijnse weefkunst valt in de tiende tot twaalfde eeuw. Een bijzondere rol spelen diermotieven (leeuw-, griffioen-, adelaar-, en olifantweefsels).

Tot de fraaiste voorbeelden van dit genre behoren de leeuwweef- sels in Siegburg (921-931), fragmenten in Deutz en Düsseldorf (976, 1025) en het fraaie olifantweefsel uit de Karelschrijn in Aken, die volgens de inscriptie is vervaardigd in de keizerlijke werkplaats in Zeuxippos in Constantinopel omstreeks 1000. Zeer verbreid waren zogenaamde adelaarsweefsels, die als keizerem- blemen dienden.

In de twaalfde eeuw komen Byzantijnse zijde-damasten op. Hun effect berust op de tegenstelling van matte en glanzende vlakken; de ornamentmotieven zijn minder plastisch van werking. Als donkervlakkige patronen steken ze af tegen de lichtere achtergrond (Siegburg, griffioenweefsel uit het South Kensington Mu¬seum in Londen). Stellig hebben oriëntaalse invloeden ingewerkt op de Byzantijnse zijdeweefsels, maar zowel het weven van zijde als van heraldische motieven en vlechtbandmedaillons komt reeds voor in de zesde eeuw, zoals blijkt uit de zijdeweefsels van het Vaticaan en het Museum Cluny in Parijs.

door Prof. Dr. W. Sas-Zaloziecky.