Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

Byzantium - Byzantijnse kunst - Balkanlanden – architectuur – Servië - Morava

betekenis & definitie

BYZANTIJNSE KUNST IN DE BALKANLANDEN:

DE LAATSTE FASE IN DE ONTWIKKELING VAN DE SERVISCHE ARCHITECTUUR IN DE SCHOOL VAN MORAVA

Door het opdringen van de Turken na de slag op het Merelveld (1389) trad in de oostelijke Balkangebieden een stilstand op; heel de bouwactiviteit verplaatste zich naar het Westen, naar het Mo- ravadal. Hier speelde zich de slotfase af van de ontwikkeling van een vrije creatieve zuidoost-Europese architectuur. Uitgangspunt voor deze laatste fase is niet Constantinopel en evenmin Griekenland, maar de architectuur van de berg Athos, waaraan de school van Morava de vorm van een driepas-kerk (triconchos) te danken heeft. Deze grondvorm van een strenge kloosterarchitectuur wordt nieuw leven ingeblazen door westerse invloeden van het kustgebied (Dalmatië) en door islamitische invloeden, die zich van hier over Sicilië zullen verbreiden.

Twee bouwvormen bepalen de architectuur van het Moravadal: een drieschepige triconchos met een middenkoepel op vier ondersteuningen (Ravanica, Nova Pavlica, Manasija, Lubostinja), en een eenvoudige eenschepige triconchos met koepel zonder bin- nenondersteuningen (Krusevac, Kalenic). Stilistische aankno¬pingspunten vormen een aanwijzing, dat de drieschepige kerken het uitgangspunt waren voor de gehele ontwikkeling.

In het exterieur van de rijpe kerken van de Moravaschool, bij¬voorbeeld in Krusevac en Kalenic, is opvallend de kleurige be¬handeling der wanden, die alles overtreft wat tot dusver in dit opzicht in de Balkan werd bereikt. Snelle wisseling van kleurige steenbloklagen, baksteenlagen met brede witte mortelbepleiste- ring, geglazuurde ornamentiek aan de raamomlijstingen, bonte intarsia-achtige vullingen van vensters en koepelhelmen (Kalenic) versterken het coloristische effect van deze kerken. In deze radicale kleurige vervluchtiging van de wand zijn reeds islamitische invloeden uit Sicilië en zuid-Italië te onderkennen. Naast de kleu¬rige vervluchtiging van de wand manifesteert zich een tendens naar strakkere wandgeleding door wandzuilen en lisenen (Krusevac, Kalenic). Ook spitsboog-venstervormen verschijnen (Kale¬nic). In de versiering van de vensters en portalen domineert een vlakmatige ’ongeprofileerde’ uitdijing van een ornamentiek, die hoofdzakelijk bestaat uit vlechtwerk en symbolische diervoorstellingen. Door de hoge koepeltamboer is er de radicale hoogte- drang, die reeds in Gracanica het exterieur beheerste. Ook hier weer latente gotische tendenties.

De invloeden van Dalmatië zijn met name in de kloosterkerk van Manasija te bespeuren. Deze kerk breekt met de kleurige behandeling van de buitenwanden door weer de zuivere steenblokkentechniek toe te passen. Strenge geleding door wandzuiltjes en gotische venstermotieven geven blijk, dat hier Dalmatische meesters aan het werk zijn geweest. Men ziet dat hier een overeenkomstig versmeltingsproces van bouwvormen heeft plaatsgevonden als in de vroeg-Servische architectuur. Het was de laatste creatieve adempauze voor de definitieve ineenstorting door het zegevierend opdringen der Turken naar het Westen.

door Prof. Dr. W. Sas-Zaloziecky.