Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

Byzantium - Byzantijnse kunst - Balkanlanden – architectuur - kruiskoepelkerk

betekenis & definitie

BYZANTIJNSE KUNST IN DE BALKANLANDEN:

DE ARCHITECTUUR: DE BYZANTIJNSE KRUISKOEPELKERK

De Byzantijnse kruiskoepelkerk verschijnt pas laat in de eigen¬lijke Balkanlanden, met uitzondering van Griekenland. De kruis- koepèlkerken, die in de negende tot elfde eeuw sporadisch voorkwamen (Johanneskerk in Mesembria, nieuwontdekte ker¬ken in Pliska, Vodoca in Macedonië), moeten worden toege¬schreven aan rechtstreekse Byzantijnse invloeden (oost-Bulgarije), of aan Byzantijnse invloeden die zich via Griekse bemiddeling deden gelden (Macedonië).

Pas in de veertiende eeuw worden meer kruiskoepelkerken gebouwd in de oostelijke- en westelijke Balkangebieden. Deze onderscheiden zich als groep van de nagenoeg onversierde vroege kruiskoepelkerken, maar er zijn ook onderlinge verschillen. In de Bulgaarse kruiskoepelkerken van de veertiende eeuw is de afhankelijkheid van de Paleologische architectuur van de hoofd¬stad evident. De zware koepelpijlers van de vroege kerken (Johanneskerk in Mesembria) worden vervangen door zuilen, waarop de koepel lijkt te zweven; de buitenwanden bestaan uit marmerblokken en rode baksteenlagen met een rijke glazuur-versiering (Pantokratorkerk en kerk van Johannes Aleiturgitos in Mesembria). Deze coloristische verlevendiging der wanden komt eveneens voor in Constantinopel (Tekfursérail; de voorhal van de Kilisse-Djami).

Een rijke bloei beleeft de kruiskoepelkerk in Servië en Mace¬donië. De architectuur in Rascië loopt vooruit op de versmelting van de bouwkunst van het avondland en die van Byzantium; in de Servische architectuur van de veertiende eeuw wordt dit proces plotseling onderbroken en de kruiskoepelkerk herleeft, een meer dan opvallend verschijnsel. Een aantal belangrijke kerken van Milutin vormt hiervan het bewijs, namelijk de kerken in Prizren (vijfkoepelkerk Ljeviska, 1307-1309), Staro Nagoricino (1312- 1313), Gracanica (1313-1315) of typen als de Nikitakerk in Cucer (1308-1318).

Het verschil met de Bulgaarse kerken is dit: er doen zich hier invloeden gelden, van de Griekse architectuur, niet uit Constantinopel. Saloniki en het Griekse achterland hebben wat stijl betreft bevruchtend gewerkt. Anders dan in de hoofdstad is er een sterke vervluchtiging van het klassieke gesloten kruiskoepeltype door een losse, picturale compositie van de bouwmassa’s en een meer coloristische behandeling van de wanden. Niettemin zijn er in deze eerste fase der ontwikkeling van de kruiskoepelkerk afwijkingen van de Griekse architectuur, die tot uitdrukking ko¬men in het verwerken van Gothische tendenties. Een goed voorbeeld hiervan biedt de kloosterkerk van Gracanica.

Het evenwicht der verhoudingen van een Constantinopelse kruiskoepelkerk is te loor gegaan. Net zoals in de Apostelkerk in Saloniki reiken de hoekkoepels slechts tot aan de voet van de koepel. Daarbij komt, dat een verticale drang zich heeft meester gemaakt van de hoofdkoepel. Zelfs de afsluitende bogen van de tonge¬welven onder de koepel hebben Gothische spitsboogvormen aangenomen. Typerend is het ook, dat de buitengeleding van de wanden en de ruimtedispositie niet met elkaar in overeenstemming zijn. De zijkoepels zijn geheel uit de as geschoven. Dezelfde vernieuwingen domineren het interieur. Het Byzantijnse ruimte- evenwicht wordt te niet gedaan door de steile verticale opbouw van de hoofdkoepel, de overmatig slanke, zich splitsende pijlers, die aan het interieur een duizelingwekkende hoogte verlenen en dit de zware bouwmassa’s dematerialiseren. De wetten van de Gothische architectuur dringen hier een Byzantijnse kruiskoepelkerk binnen en zetten de grondslagen daarvan creatief om. Invloed van de school van Rascië is nog te bespeuren.

door Prof. Dr. W. Sas-Zaloziecky.