Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

bouwkunst – romaans - Normandië - Engeland

betekenis & definitie

DE BOUWKUNST VAN DE MIDDELEEUWEN:

DE ROMAANS-NORMANDISCHE BOUWKUNST IN ENGELAND

De middeleeuwse architectuur van Engeland begint met de ver¬overing door de Normandiërs in het jaar 1066. Door zijn overwinning bij Hastings werd de Normandische hertog Willem heerser over het eiland. Willem bracht grote figuren uit Normandië op de Angelsaksische bisschopstronen en liet door hen grote kerken bouwen. De weinige belangrijke kerken die reeds bestonden werden verwoest. Slechts enkele kleine parochiekerken uit de voorafgaande tijd zijn blijven staan, maar hun artistieke waarde is gering.

Door Willem krijgt de Engelse bouwkunst voor lange tijd een zuiver Frans-Normandisch stempel. Tot in de dertiende eeuw komen Normandische inscripties in de kerken voor. De gehele cultuur is Frans ingesteld. In de tijd van de verovering waren Jumièges en de beide grote abdijkerken in Caen reeds in aan¬bouw. Deze bouwwerken worden uitgangspunt voor de Engels- Normandische architectuur. Met de bouw van de kathedraal van DuYham werd in 1093 begonnen onder bisschop Willem van St. Carileph. Reeds de gevel herinnert sterk aan de dubbele-torenfaçade van Saint-De abdijkerk van St.-Albans. Door Willem de Veroveraar krijgt de Engelse bouwkunst een Frans-Normandisch stempel.Etienne in Caen. Zware schoringen geleden de façade (de toren¬spitsen werden nooit uitgevoerd). Het grote maaswerkvenster, dat pas in 1432 in het front werd uitgebroken, verstoort de geslotenheid van het blok en desintegreert de gevel in de stijl van de Engelse rijpe Gotiek. In vergelijking met Caen zijn een sterkere massiviteit en blokmatigheid te constateren, die in weer¬wil van de rijke geleding van de bovenverdiepingen van de torens niet wordt verzacht. De dikke stevige kruisingstoren versterkt nog de indruk van blokmatigheid.

Wat het meest belangrijke was van dit bouwwerk? In het zuidelijke zijkoor komen kruisribgewelven voor, die zeer waarschijn¬lijk reeds behoren tot het bouwwerk uit 1093. Ze waren dus de eerste ribgewelven van Engeland, maar tevens de eerste bewaard gebleven ribben van geheel Normandië en dus van de Franse architectuur over het algemeen. Typisch Engels in vergelijking met het vasteland is de rijkere toepassing van versieringsvormen. Hier is Durham de meest zuivere expressie van de insulaire Normandische stijl. De voor¬liefde voor versiering wordt nog sterker in de latere romaanse kunst en de Gotiek zal haar overnemen, gedeeltelijk in een over- ladenheid, zoals die op het vasteland nooit had kunnen optreden. Engeland overdekt alle bouwdelen met zoveel versiering, dat de architectonische kern haast volkomen verdwijnt.

Het fraaiste bouwdeel in Durham is de voorkerk, de zogenaamde galilea, omstreeks 1150 gebouwd, een zeer merkwaardige ruimte. Op dunne pijlers rusten de rijk geornamenteerde arcadenbogen. De afsluiting van boven wordt gevormd door een vlakke houten zoldering. De ruimte doet welhaast richtingloos aan, is meer breed dan lang. In de continentale bouwkunst bestaat niets dat met deze galilea kan worden vergeleken. Slechts het ornament, de tandfries, heeft voorlopers in Normandië. Dit voor de Normandische versieringskunst typische motief is wellicht overgenomen uit de islamitische bouwkunst. Ook voor de galilea in Durham schijnt de islamitische architectuur inspirerend te hebben gewerkt, mogelijk de moskee in Cordoba (Spanje), die gebouwd werd tussen 786 en 794. Voor het interieur van de Islam is de richtingloosheid kenmerkend, omdat geen koor de moskee zin en betekenis geeft. Iets daarvan is in de voorkerk van Durham te bespeuren.

De bouw van de abdijkerk van St. Albans werd tussen 1077 en 1088 begonnen; in 1115 werd de kerk gewijd. Het langhuis heefttien jukken, bij de kruising met kruisingstoren en bij het dwarsschip sluit een koor aan van zeven jukken. De gerektheid van het langhuis en de accentuatie van de horizontale lijnen zijn typisch Engels. Alle Engelse kathedralen van de romaanse archi¬tectuur, evenals die van de Gotiek, hebben een sterk gerekt langhuis en gerekte koren.

Over het algemeen is de Engelse kunst in de elfde en twaalfde eeuw onzelfstandig, een navolging van de kunst van het vaste¬land. Slechts op enkele punten is er een aanduiding van wat later de specifiek Engelse architectuur zal worden: de sterke gerektheid van het kerkschip en de voorliefde voor een overmaat van versieringsvormen.

door Dr. Ernst Adam.