Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

bouwkunst – romaans - Aquitanië

betekenis & definitie

DE BOUWKUNST VAN DE MIDDELEEUWEN:

DE ROMAANSE BOUWKUNST IN FRANKRIJK: AQUITANIË

Een heel merkwaardig kerktype ontwikkelt de bouwkunst van Aquitanië: de eenschepige koepelkerk. Massieve pijlers staan rondom een vierkant. Deze pijlers worden onderling verbonden door smalle rondboog- of spitsboog-tongewelven, die fungeren als schoringen voor koepels. De overgang van de vierhoek van de kruising naar de cirkel van de koepel wordt bereikt met behulp van pendentieven (bolronde hangzwikken). Het koepelrond is ingeschreven in het vierkant van het juk. De welving van de koepels beschrijft een halve cirkel. De totale ruimte van deze kerken ontstaat door het aaneenvoegen van verscheidene van deze gelijkvormige koepeljukken, hetzij in de lengte-as, hetzij kruisvormig. De voorbeelden voor deze merkwaardige typen stammen uit de Byzantijnse bouwkunst, die de kruiskoepelkerk als dominerend type heeft. Het is niet uit te maken in hoeverre S. Marco in Venetië een bemiddelende functie heeft gehad. Een essentieel verschil met Byzantium en Venetië is het loodrechte verloop van de voegen der koepelblokken in tegenstelling tot de radiale voegen van de oosterse architectuur. De horizontale steenmetseling in de gewelftechniek werd toegepast in de romeinse koepelbouw. Als belangrijke voorbeelden van de bouwschool van Aquitanië dienen Saint-Front en Saint-Etienne in Périgueux te worden genoemd, de kathedralen van Angoulême, Cahors en Souillac.

Van dit kerktype is waarschijnlijk het eerste voorbeeld de in 1063 gewijde kloosterkerk van Moissac: de koepels stortten even¬wel al spoedig in. Volkomen ontwikkeld lijkt het koepelsysteem pas in de kathedraal van Angoulême, waarvan de bouw in 1105 werd begonnen. De ruimte maakt de indruk van rustende hori- zontaliteit, wat voortkomt uit de aaneenvoeging van afzonderlijke gelijkvormige en in zich zelf rustende ruimtedelen. Anders dan bij alle tot dusver besproken bouwscholen wordt hier alles ver¬meden wat het liggende effect zou verstoren. De naar boven stuwende verticalisering speelt hier geen rol. De westgevel van de kathedraal ontwikkelt zich, evenals die vande kerken uit Poitou, tot een rijk versierd front, van onder tot boven overdekt met figurale en ornamentele voorstellingen. Een negentiende-eeuwse restauratie heeft echter zo sterk ingegrepen, dat vrijwel geen enkele oude steen bewaard is gebleven.

Met de bouw van de kathedraal Saint-Front in Perigueux werd in 1120 begonnen; de plattegrond vertoont een kruis met vier armen van gelijke grootte. Bij een vierkant midden-koepeljuk sluiten aan alle vier de zijden gelijke ruimtedelen aan, afgeschei¬den door smalle jukken met overkluizing door tongewelven. De zware massa’s van de vierkante pijlers worden vervluchtigd door rondboogopeningen aan alle vier de zijden. Boven deze doorgangen liggen kleine galerijen. Deze vorm van koepelpijlers schijnt te zijn overgenomen van de S. Marco in Venetië. Detailvormen komen nauwelijks voor. De gehele ruimte is zonder versiering en maakt een strenge indruk. De openingen vertonen generlei profilering. Het exterieur van Perigueux werd in de negentiende eeuw op ontstellende wijze gerestaureerd; van het artistieke aanzien van de oude kerk is niets meer te bespeuren.

De uitstralingen van de koepelkerken uit Aquitanië zijn aan te wijzen in de kathedraal van Le Puy. De imposante kerk, een basiliek met dwarsschip, kruisingstoren en hoge koortoren, heeft de koepelvormige gewelven van het middenschip te danken aan de westerse bouwkunst. Saint-Hilaire in Poitiers geeft een verbinding tussen het hier dominerende type van de hallenkerk en het koepelsysteem. Het zuidelijke Loiregebied ontwikkelt in de tweede helft van de twaalfde eeuw een speciaal type in Le Mans en Angers - om slechts de voornaamste voorbeelden te noemen.

door Dr. Ernst Adam.