Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

barok – bouwkunst - Engeland

betekenis & definitie

BAROKKE BOUWKUNST IN ENGELAND

Het meest verwant met de Hollandse architectuur is die van Engeland; haar leidende meester is een tijdgenoot van Jacob van Campen, Inigo Jones (1573-1652). De laat-gotische Tudorstijl, die in Engeland nog steeds doorwerkt, wist hij omstreeks 1635 te verdringen door een streng palladiaans Klassicisme. In opdracht van koning Karei I en van de Engelse hofadel bouwde hij verscheidene paleizen en kastelen, als de villa van de koningin in Greenwich (1635), slot Wilton en het kleine klassieke bouwwerk van de Banqueting Hall van Whitehall, het enige van zijn ontwerpen voor de totale vernieuwing van dit paleis dat vóór de revolutie van Cromwell tot uitvoering kwam. Evenals in Holland, hebben verschillende Engelse kastelen van Jones en diens leerlingen axiaal en centraal gegroepeerde binnengeledingen, bijvoorbeeld Gunnersbury House en Amesbury, beide pas in de zestiger jaren uitgevoerd naar oude ontwerpen van Jones.

Onder de latere navolgers van Jones treedt pas na het midden van de eeuw weer een werkelijk belangrijke meesterfiguur op: Christopher Wren (1632-1723). Na de grote stadsbrand van Londen (1666) viel hem de enorme taak ten deel, de wederopbouw van de stad en haar voornaamste gebouwen te coördineren. Allereerst moesten vijftig grote en kleine kerken worden gebouwd; Wren ontwikkelde aantrekKelijke varianten van het protestantse kerktype; een van de opmerkelijkste is St. Stephens Walbrook (1672-1678). De kerken, wier exterieur doorgaans weinig imposant was, droegen effectief bij aan het stadsbeeld door hun rijkgelede torens. In 1675 begon Wren met de uitvoering van zijn voornaamste werk, de St. Pauls-kathedraal. Door haar imposante koepelbekroning, door verschillende details van het interieur, door haar ongemeen luisterrijke exterieur en haar enorme afmetingen benadert ze enigermate de Sint Pieterskerk in Rome. Het katholieke hof van koning Jacobus II kan wellicht invloed hebben uitgeoefend op de uitzonderlijk representatieve vormgeving van dit grootste van alle Protestantse kerkgebouwen uit die tijd. De voltooiing omstreeks 1710 valt chronologisch reeds in het tijdperk van de rijpe Barok, die zich ook in Engeland enigermate begon te ontplooien, ondanks het nog steeds dominerende palladiaanse Klassicisme (dat in 1715 de steun kreeg van een grote uitgave van Palladio’s werken).

Na 1723 liet de hertog van Burlington zijn slot Chiswick bouwen als vrije navolging van de Villa Rotonda. Een jongere tijdgenoot van Wren, John Vanbrugh (1664-1726), bouwde twee enorme kastelen, Howard-Castle en Blenheim (door de natie aan haar grote veldheer Marlborough geschonken als aandenken aan zijn overwinning bij Blenheim) in een levendige bewogen stijl, die uitkomt boven de palladiaanse statigheid. Daarmee won de rijpe Barok het ook in Engeland.

door Prof. Dr. M. Wackernagel.