Gepubliceerd op 11-11-2021

vers

betekenis & definitie

I. o. verzen, versje (1 zeker aantal versvoeten, een versregel; 2 gedicht van kleinere omvang; 3 korte zinsnede, [genummerd] onderdeel van een hoofdstuk uit de Bijbelboeken):

1. de proloog van Gijsbr. v. Amstel telt 162 verzen; in verzen geschreven;
2. een verjaarvers; kind, leer het vers nu! de versjes van Heije;
3. hij las uit Lukas 10 het 21e vers.

II. bn., bw.; verser, meest vers (nieuw, niet oud, pas gekarnd, pas geslacht enz.), verse boter; een verse fles, pas opengetrokken; verse paarden, pas van stal; dat ligt mij nog vers in 't geheugen, helder; een verse wonde, pas toegebracht; verse troepen, nog niet gestreden hebbend; vers geplukte aardbeien, vers gekookte melk; Z.-N. hij is vers van 't stuk, nieuweling.