Gepubliceerd op 11-11-2021

uitdraaien

betekenis & definitie

draaide uit, h. uitgedraaid (1 door draaien de toevoer [van petroleum, gas enz.] afsluiten; 2 iem. zijn betrekking listig ontnemen, iem. lozen; er uit werken):

1. draai het licht uit;
2. ze hebben hem er uitgedraaid; nog: waar zal dit op uitdraaien, mee eindigen, op uitlopen (met zijn); hij heeft er zich netjes uitgedraaid, zich weten te redden.