I. m. tollen, tolletje;
1. doortochtgeld; belasting op de invoer, doorvoer; cijns: tol betalen; tol heffen van; zegsw. zie natuur, douane;
2. tolhuis, tolhek, tolboom: aan de tol.
II. m. tollen, tolletje; drijftol, bromtol: kinderspeeltuig, waaraan met zweep of koord een snel draaiende beweging wordt gegeven.