Gepubliceerd op 11-11-2021

stroop

betekenis & definitie

I. m. (roof, rooftocht, het stropen): op de stroop zijn: vero.

II. v. stropen, siroop, v. siropen (Fr. sirop, oorspr. Arab. = drank: 1 dikke [zoete] kleverige vloeistoffen voornamelijk verkregen in industrieën, die suikerhoudende stoffen verwerken of door suiker of suikerhoudende stoffen, vruchten enz., al of niet onder bijvoeging van andere stoffen, met water of een andere vloeistof te verwarmen: 2 O.-I. limonade: 3 fig. vleierij):

1. bruine stroop of keukenstroop: stroop in de pap: als geneesmiddel: stroop van oranjeschillen: gebrande stroop, keukenstroop met aardappelmeel gebrand als surrogaat van koffie;
2. een glas stroop;
3. stroop om de mond smeren: zie ook stroopje.