Gepubliceerd op 11-11-2021

stomen

betekenis & definitie

stoomde, h. (1, 2, 5), i. (3, 4) gestoomd (1 door middel van waterdamp gaar maken; 2 door middel van stoomkracht in een stoomboot, spoortrein, stoomtram a) vervoeren, b) vervoerd worden; 3 haasten; 4 walmen):

1. rijst stomen, zalm stomen;
2. a) de machinist stoomde ons de haven binnen; b) ik ben even naar A’dam gestoomd;
3. waar stoom jij naar toe, hoe loop jij zo snel?
4. de lamp stoomt.

< >