Gepubliceerd op 11-11-2021

stijf

betekenis & definitie

bn., bw.; stijver, stijfst (hard, onbuigzaam; stram, verstijfd; strak, straf): een stijve hals; stijf van de koude, stram; stijve manieren, het tegenovergestelde van los: onhandig-houterig; een stijve bries, krachtige wind; zich stijf houden, a) niet toegeven, b) hardnekkig weerstand bieden; stijf en strak staande houden; iem. stijf aankijken, star; fig. de markt is stijf, a) de prijzen gaan niet omlaag, b) willig, geanimeerd; Z.-N. gew. stijf koud, zeer.

< >