Gepubliceerd op 11-11-2021

schutter

betekenis & definitie

m. schutters, schuttertje (1 iem., die bezig is met of zich gereedhoudt te schieten; iem. die het schieten beoefent; iem., die goed schiet, scherpschutter; sterrenk. 9e teken in de Zodiak; 2 19de eeuw: iem., die dient bij de schutterij; Z.-N. lid van een schietvereniging, bij feestelijkheden gekleed in vero. uniformen; 3 onhandig, onbeholpen persoon):

1 een onhandig schutter;
2 daar komen de schutters, zij lopen zich lam, de mannetjesputters van Rotterdam; in de processie liepen de schutters voorop;
3 de bet. van schutter berust op de onbedrevenheid in de wapenhandel.

< >