Gepubliceerd op 11-11-2021

present

betekenis & definitie

I. o., presenten (aangeboden geschenk, gift, gave; Fr. présent, van présenter = aanbieden): iets present geven; iets present krijgen; lees prezent.

II. present, bn. (aanwezig: antwoord bij een oproeping van namen; ook: helder van geest; van Fr. présent, uit het Latijn praesens = tegenwoordig): present hoor! lees prezent.

< >