Gepubliceerd op 11-11-2021

plaat

betekenis & definitie

I. v. platen (o.-Fr. plate = plat voorwerp: vlak en plat hard voorwerp of stuk van een bepaalde stof, van geringe dikte in verhouding tot de grootte, meestal vierkant; hieruit de bet. 1–4: 1 vlak stuk steen enz.; 2 geplet of gegoten blad van een of ander metaal; 3 voorwerpen van dergelijke gedaante van allerlei andere stoffen gemaakt; 4 met betrekking tot gravures: gladgeslepen stuk metaal, bestemd om er op te graveren, te etsen enz.; de gegraveerde plaat; de afdruk; 5 dikke plank; 6 zandbank, ondiepte in zee of in rivieren, die zich enigszins als een vlakte uitstrekt):

1 een plaat marmer; de marmeren plaat van de schoorsteen;
2 geperste loden platen; gegolfde platen; in toepassing op vlakke stukken metaal, met tekens, letters enz.: de zilveren plaat van het loodswezen;
3 een plaatje lak; bamboezen plaatjes; platen zoolleer; een glazen plaat;
4 metaal voor platen; een plaat snijden, er de voorstelling op aanbrengen, die men door de druk wil vermenigvuldigen; in plaat brengen; de muur hing vol platen; een boek met koperen platen, kopergravures; in plaat, in afbeelding;
5 deze platte, brede stukken hout van meer dan 5 cm dikte, heten platen;
6 droge platen, die boven het water uitsteken; de robben lagen zich op een plaat te koesteren;

nog (zie bet. 1–3): de gouden plaat van een horloge, wijzerplaat; met de voeten op de plaat, haardplaat, schoorsteenplaat; de plaat van een grammofoon, dunne schijf, waarmee (door middel van een naald) klanken worden overgebracht en weergegeven; gevoelige, lichtgevoelige platen, blad metaal, glas, dat dient om het lichtbeeld op te vangen; zegsw. de plaat poetsen, of ’m poetsen, er van door gaan, zich uit de voeten maken, stilletjes heengaan; het valt als (een druppel) water op een gloeiende plaat, het is terstond weder verdwenen; nog Z.-N. plaatijzer.

II. v. platen (Z.-N. gew. pladijs).