luisterde op, h. opgeluisterd (1 glans verlenen; 2 helder[der] worden):
1. de muziek zal het feest opluisteren;
2. Keesjes ogen luisterden op.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
luisterde op, h. opgeluisterd (1 glans verlenen; 2 helder[der] worden):
1. de muziek zal het feest opluisteren;
2. Keesjes ogen luisterden op.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.