1. bn., bw. (wat niet kan gemist worden): het nodige geld; iets nodig hebben, niet kunnen missen; ik moet je nodig eens spreken, noodzakelijk; ik heb u niet kan uw hulp missen; daar hebt ge niet mee gij hebt er niets mee te maken;
2. nodige, o.: het nodig moet er zijn, weg met het overtollige.