m. -s, molenaren; hij, die met een molen werkt; inz. eigenaar, die, althans door één knecht bijgestaan, met een korenmolen werkt; fig. naam van vissen inz. kleine schelvis; meikever: zegsw. R.-K. met de molenaars gaan biechten, zijn Paasbiecht spreken op de laatste dag er voor bestemd.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk