Gepubliceerd op 11-11-2021

mes

betekenis & definitie

o. messen;

1. (stalen, ijzeren, benen) werktuig om te snijden, met of zonder punt, aan een of twee kanten geslepen, bevestigd aan een heft: het hecht, het scherp, de rug, de punt van een mes; naar de dienst: broodmes, kapmes, keukenmes, ploegmes, scheermes, snoeimes; zegsw. zijn mes(je) snijdt aan (of: van) twee kanten (of: zijden), hij verdient dubbel; onder het mes zitten, a) geschoren worden, b) in de benauwdheid zitten inz. een examen of onderzoek ondergaan; iets voor het mes hebben, in het vooruitzicht hebben, eig. een stuk vlees te snijden hebben; zie keel;
2. bij verg. van allerlei voorwerpen: het mes ener balans, stalen schijfje, waarop de balans zich beweegt; het mes der guillotine.

< >