Gepubliceerd op 11-11-2021

merk

betekenis & definitie

o. -en;

1. kenteken; als zeemansterm: alles wat de weg aanwijst: bakens, tonnen, kapen: (scheepst.) let op de merken aan de wal; een merk op linnengoed, b.v. één of meer letters;
2. teken op zaken van gebruik en op de verpakking van handelsartikelen ter aanduiding van afkomst en hoedanigheid; bij overdracht: de koopwaar met een merk; ook: keur op goud en zilver, stempel: het merk ener firma op goederen; naar het gehalte der edele metalen verschillen de merken; lange lijzen met zes merken; in die sigarenwinkel heeft men goede merken; zegsw. ’t is een fijn merk, ir. v. e. persoon.

< >