v. luizen:
1. als woekerdieren op den mens en warmbloedige diersoorten levende insecten: de hoofdluis, Lat. pediculus humanus capitis; de klerenluis, Lat. pediculus vestimenti; luizen hebben; in oneig. toepassingen: dat gaf geen luis, niets; (Leiden) scheldn. voor politieagent;
2. parasitisch op planten levende insecten; blad-, schildluizen; in deze bet. verzamelnaam: bonen aangetast door de luis;
3. Z.-N. okselscheut aan de tabaksplant: de luizen wegsnijden.