Gepubliceerd op 11-11-2021

kunst

betekenis & definitie

v. -en; eig. het kunnen:

1. verkregen vaardigheid in het een of ander: de kunst van koken, van schermen;
2. het vermogen schoonheid te scheppen en aesthetisch genot op te wekken: de kunst van Rubens: de schone kunsten, nl. bouwkunst, schilderkunst, muziek en poëzie; de beeldende kunsten, zie ald.; België: Ministerie van wetenschappen en kunsten;
3. kunstwerk; wat door mensen is gemaakt, in tegenst. met hetgeen door de natuur is gemaakt: een tentoonstelling van oude en nieuwe kunst, kunstwerken van oude en hedendaagse meesters;
4. vaardigheid, handigheid: hebben is hebben, maar krijgen is de kunst; hij verstaat de kunst om; dat is geen kunst;
5. dressuur: de hond leert kunsten;
6. vingervlugheid, kunstmiddel, kunstgreep: kunstjes met de kaart; dat is nu juist de kunst; kunsten maken, proeven van behendigheid geven;
7. frats: hou maar op met die (malle) kunsten; zie necromantie, vrije kunsten.