Gepubliceerd op 11-11-2021

kinderachtig

betekenis & definitie

I. bn. (1 van personen: in lichamelijk, geestelijk opzicht nog te zeer een kind; 2 ong.: de ernst, de waardigheid, de flinkheid, de durf van de volwassen leeftijd missende, de ongunstige eigenschappen tonend v. e. kind: onnadenkend, lichtzinnig, zonder ernst, flauw, laf; 3 van zaken: [als] van een kind, [nog] niet van een volwassene; bij een kind passende, niet als voor een volwassene; dikwijls ong.):

1. Jan is wat kinderachtig voor dien groten Adriaan;
2. wees niet (zo) kinderachtig; wat ben je kinderachtig! zich kinderachtig gevoelen, vinden,
a) kleinzielig,
b) lafhartig;
3. het kinderachtig stemmetje der zangeres, zwak; een (zo’n) kinderachtige smaak in de mond hebben, gezegde als men trek heeft in iets hartigs en de vorige dag veel gedronken heeft; kinderachtige, linkse manieren, onhandig; een kinderachtig figuur maken, onbeholpen, stumperig; wat heb je een kinderachtige hoed op; een kinderachtig stuk vla, klein; een kinderachtig idee; iets staat (of: is) kinderachtig; nog: niet kinderachtig zijn, niet op kinderen gesteld;

II. bw. (1 op kinderachtige wijze; 2 bw. van graad):

1. zich kinderachtig aanstellen;
2. kinderachtig gemakkelijk.