Fr. interne, Lat. internus,
1. bn., bw. (inwendig, innerlijk, van binnen; inwonend): interne leerlingen; een interne patiënt;
2. m. en v. internen (kostleerling; inwonend geneesheer v. e. ziekenhuis); vr. ook, interne.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
Fr. interne, Lat. internus,
1. bn., bw. (inwendig, innerlijk, van binnen; inwonend): interne leerlingen; een interne patiënt;
2. m. en v. internen (kostleerling; inwonend geneesheer v. e. ziekenhuis); vr. ook, interne.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: