bn. (1 uit samengevoegde, naast elkaar ingepaste stukjes bestaande; ook van hetgeen met zulk werk is versierd; 2 in [de] pekel, in [het] zuur enz. gelegd; ingemaakt):
1. een ingelegde vloer, parketvloer;
2. ingelegde haring, ingelegde augurken, in zuur; ingelegde perziken, in ‘t zoet.